Terug naar Sacarest Homepage Terug naar  dagboek

 

   

   
  Uit: Zwijgende Vlakten, een Spaanse Wandeling
Door Jac Geurts
©2020 Uitgeverij Lage, Nijmegen. Niet citeren of publiceren zonder toestemming,
Te bestellen via www.denoorderzon.nl
   
  De grot van de bromvlieg
(…)
Parallel aan de zee loop ik richting het vredige bergdorp Sella.
Onder hoge, kale wanden krult het sneeuwwitte pad door
jonge naaldbomen. Het blikveld wordt weer ruim en ik neem
het mij vertrouwde landschap in mij op. Een medewandelaar
vond dit de meest fantastische vallei die hij in zijn leven had
bezocht. Hendrik de Vries karakteriseert zijn ‘Madre España’
als bestaande uit “woestijnen en paradijzen”. Dit is een van de
paradijzen. Vanaf mijn hoge gezichtspunt vallen in het landschap
vier elementen op. Rechts de kleurrijke wand van Sanxet,
een kale, brede monoliet. Hij lijkt op de suikerbroodberg van
Rio de Janeiro. Zijn macht ontneemt je de adem. Recht voor
mij, op een paar honderd meter afstand, steken in een halve
cirkel monstrueus getande rotsen omhoog. Samen vormen ze
de omheining van een brede caldeira. De landkaart benoemt
ze als Els Castellets, de kasteeltjes. In de verte zie ik de kustlijn
naar het zuidoosten buigen. Aan de blauwe baai van Alicante
ligt een tafelberg met daarop het fort van Santa Barbara dat
de oude stad beschermde. Even links van mij stijgt imponerend
Puig Campana op, de enige top in de regio met de vorm van
een berg als op een kindertekening. Er zijn veel legendes over
deze berg, vooral omdat dicht onder de top iemand of iets
een grote hap uit de zijwand lijkt te hebben genomen. Ridder
Roeland (van Karel de Grote) duelleerde hier met een Moorse
veldheer. Voor de doodsklap hief hij zijn zwaard Durendal,
sloeg mis en hakte een brok uit de berg. Dat blok ligt nu als
een eiland bij Benidorm in zee. De middeleeuwse minstrelen
maakten van de dappere Frank een Superman: ‘bigger than
life’ en overal tegenwoordig.
Ik begin aan de daling. Het pad loopt naar een bosschage
waaruit een hoge dennenboom steekt. De gigant strekt zijn
takken naar de hemel. Daar ergens vermoedde ik de oude
hoeve van Sacarest die ik altijd had willen bezoeken. Op eerdere
wandelingen had ik de tijd niet genomen. In de schaduw
van de den ontwaar ik een groot oud pand, een zijgebouw en
enkele terreinwagens. Ik heb Sacarest gevonden.


Hoe smaakt het zonlicht?
De Spaanse zon trok uit het rijke Noorden niet enkel toeristen
en pensionado’s aan. Zij arriveerden pas later. Vóór hen uit
kwamen de bohemiens, dichters, schrijvers, schilders en beeldhouwers.
Ze zochten rust, licht, inspiratie, vrijheid en een goedkoop
onderkomen. In de nadagen van Franco werden de kust-
streken óók populair bij mensen die wilden ontsnappen aan de
mentale druk van de westers kapitalistische cultuur: hippies,
‘new age’-aanhangers, fans van de Bhagwan. Het strand van
het nietige Torremolinos was in die jaren een opvangcentrum
voor blonde bloemenkinderen. De tolerante Spanjaard bekeek
de exoten en liet hen begaan. Ondernemers onderkenden de
potentie en bouwden er villa’s, flatgebouwen en hotels voor de
burgerman. De idylle werd vervangen door beton.
Wanneer de oosters-spirituele beweging de Marina bereikte
weet ik niet nauwkeurig. Eind jaren zeventig startte de Nederlander
Dolf in ’t Veld nabij Altea het spiritueel centrum El Bloque.
Een team van tien personen ontwikkelde en begeleidde
cursussen en retraites gericht op persoonlijke groei. De leidende
principes waren gegrondvest in de Gestalttherapie en het
Boeddhisme. Vanaf een schitterende heuvel rolden woorden
als 'awareness', ‘contact maken met jezelf’, ‘loslaten’, ‘bewustwording’,
‘intuïtie’, ‘onmiddellijke ervaring’ en ‘holisme’ naar
de magische zee. Over haar drieweekse verblijf in 1985 schrijft
Tine later: “Samen schudden wij op onze grondvesten in deze
snelkook Gestalt pan. We lachten, huilden, mediteerden, leerden
wat contact en gewaar zijn betekent, maakten ruzie, raakten
verliefd, dronken parelende wijnen, wandelden, zongen,
kletsten, aten creatief vegetarisch, genoten van onze naakte lijven
in de zon en in het water van het zwembad.” Een bevriend
collega noemde zijn periode op El Bloque een onderdompeling
in de vrije liefde. Zonde dat ik dat allemaal heb gemist.
Het kon niet uitblijven dat de faam van dit centrum ook
doordrong tot de progressieve, welvarende bewoners van de
Nijmeegse grachtengordel. Kort na de eeuwwisseling verbleven
dames van mijn yogaclubje er geregeld. Het trof dat Ria en ik
in Callosa waren tijdens een van hun retraites. El Bloque lag
vlakbij, een kilometer of tien. We werden uitgenodigd voor
een bezoek en mochten mee op een spirituele wandeling naar
de ’boeddhistenvallei’ achter de Puig Campana. Tegen acht
uur in de ochtend arriveerden we bij het schitterend gelegen
centrum. Als ik het goed heb onthouden waren het pand en de
gronden gehuurd van een rijke Duitse familie. Dolfs echtgenote
Jeanne, een biologe, heette ons welkom. Zij zou de wandeling
begeleiden.
De tocht werd een onvergetelijke ervaring en een unieke natuurles.
De bekwame Jeanne opende voor ons verre velden en
onbekende valleien. Zes uur lang volgden wij de biologe over
herderspaadjes. We kropen over steenslag en gingen hellingen
op, leerden over bomen en planten en daalden eeuwenoude
muildiertreden af naar een smalle en vruchtbare vallei. In de
goed bewaterde velden aan de voet van stoere monolieten
hadden Britse boeddhisten de gemeenschap Guhyaloka gesticht.
Moeilijk toegankelijk en in de ruwe natuur nagenoeg
onzichtbaar stonden enkele paviljoens waarin de mannen en
hun gasten in stilte leefden. Mijn nuchtere ik moest er niet aan
denken hier te wonen, de romanticus in mij was blijvend geraakt.
Als ik niet kan slapen, denk ik eraan. Jeanne's wandeling
heb ik nog talloze malen gemaakt, vaak met andere gasten van
de FCKD. Zij zouden allen op deze dagtocht terugkijken als een
hoogtepunt in hun Spaanse werkverblijf. Terwijl we pauzeerden,
vertelde Jeanne dat een eindje verder en wat hogerop,
een boerderij lag waar El Bloque verblijven organiseerde voor
mensen die absoluut alleen wilden zijn. Dat was Sacarest; de
naam heb ik onthouden.


Ik loop naar de grote den en tref een dame. Zij oogt Nederlands
en ik vraag: ‘Is Dolf thuis?’ Ze is hier te gast en kent geen
Dolf. ‘Ik bedoel de eigenaar,’ zeg ik. ‘Ah, dat is Rodolfo! Ja,
loopt u maar mee.’ Aan de zonkant van het huis komen we bij
een terras met vol zicht op de boog van het nu zeer nabije Els
Castellets. Wat een plek! Een gezelschap van mannen en vrouwen
zit aan tafel. Ze hebben zojuist gegeten. Een dame met de
naam Joy bedient hen en zij bevestigt dat Dolf en Rodolfo een
en dezelfde zijn. Ze gaat hem halen in de keuken. Ik herken
de lange, slanke man van mijn leeftijd totaal niet. Na mijn
introducties zegt hij vriendelijk dat hij zich mijn eerste bezoek
herinnert. De gastheer komt naast me zitten en we raken aan
de praat. Met El Bloque is hij gestopt want nieuwbouw en pensionado’s
overspoelden de kuststreek en zijn centrum raakte
alle rust en privacy kwijt. Deze unieke bergvallei en het ruime,
stoere huis kreeg hij ervoor terug.
Een jonge vrouw brengt een drankje en een heerlijke variant
op de Hollandse zuurkoolschotel. Jaren geleden was ik haar
eens op een wandeling tegengekomen en we hadden een
paar woorden met elkaar gewisseld. Ze heet Anne en is Rodol
fo’s nieuwe echtgenote. Het echtpaar komt bij mij zitten en
ik moet vertellen over mijn tocht. ‘Lijd jij aan rusteloosheid?’
vraagt Anne onderzoekend als ik verslag heb gedaan. ‘Dat zie
ik niet als een last,’ antwoord ik naar waarheid. ‘Voor mij is
rusteloosheid een kracht. Tijdens de wandelingen vind ik rust in
een rusteloos bezig zijn.’ Ze lijkt het te begrijpen. Ook Dolf erkent
de geestelijke waarde van het lange lopen. Ik vertel over
mijn verblijven bij de trappisten in Nederland waar ik ervaren
heb dat ik slechts zeer tijdelijk stil kan zitten en mijn mond
houden. ‘Volharden in een leven van isolatie en contemplatie,
zoals jullie doen, dat is slechts weinigen gegeven.’
Anne en Rodolfo nemen zelf niet van de heerlijke schotel die
ze mij gastvrij voorzetten. ‘Wij eten niet,’ zegt hij. ‘De zon
voedt ons. De buitenlucht geeft voldoende. Meer dan licht,
lucht en water heeft een mens niet nodig.’ Daar kijk ik van
op, nee ik schrik ervan en breng dat ook onder woorden. Dolf
is zeker van zijn zaak: ‘Ik ben 1.90 lang, weeg 63 kilo en ben
in topconditie, vol energie.’ Niet lang geleden heeft hij een
deel van de route van Santiago de Compostella gelopen, op
zonne-energie. Later lees ik Dolfs visie in detail op zijn website:
“Boeiend genoeg is het niet nodig voedsel te eten en kun
je rustig leven van Licht…. Het gaat er bij lichtvoeding om je
bewust te worden van het feit dat ieder van ons al voor minstens
80 % gevoed wordt door Prana of Lichtenergie en dat
we slechts 20 % van onze energiebehoefte met vast voedsel
bevredigen. Alles wat we hoeven te leren is hoe we die 80 %
optimaal kunnen benutten en ons lichaam aansluiten op het
kanaal van de Lichtenergie die van goddelijke oorsprong is.”
Ook ons land kent aanhangers en trainers van het eten-vanlichten-lucht.

Ze staan bekend als ‘ademhalisten’ of 'breatharians'.
Zowel het vriendelijke, dunne echtpaar op Sacarest als
hun gasten zijn niet onder de indruk van mijn gesputter.
De Nederlandse disgenoten - uit het hoger opleidingssegment
- zijn naar Sacarest gekomen met het doel Prana te ervaren.
Dit gebeurt in de vorm van een ‘Vision Quest’. Ook dat begrip
moet Dolf mij uitleggen. De ‘Womanwise’-website zegt erover:“
Vision Quest is een intens en diepgaand overgangsritueel
in de Zuid-Spaanse Wildernis. De bloeiende kracht van het
voorjaar en de dichtbij gelegen Middellandse Zee bieden je
vier dagen en nachten om je terug te trekken, alleen op jouw
krachtplek op de Berg. Zo kun je je oude leven achter je laten
en je opnieuw verbinden met je eigen bron en de essentie van
jouw leven, door te vasten, te bidden, te 'sterven' en te dromen,
en te vragen om een visioen, een inzicht voor je leven. De
blote zon en rijkdom van de natuur in het voorjaar bevruchten
je overdag met nieuwe inspiratie en inzichten, de donkere
nacht en de sterrenhemel leiden je naar binnen om dieper in
contact te gaan met je dromen en verlangens.” Zoveel is zeker,
Vision Quest gaat over ‘jou’: u en ik dus. Dit citaat van 126
woorden maakt dat goed duidelijk. Dertien keer gebruikt de
schrijver ‘je’ of ‘jouw’. Dat is één op de tien woorden.
Ook Dolf heeft een Vision Quest gedaan. In zijn eentje verbleef
hij een paar dagen in het bos. Zijn ‘oude ik’ bouwde van zwerfstenen
een graf en ging daarin liggen. ‘Alle familie en vrienden
verschenen aan mij en hielpen mee mijn oude ego te begraven.
En ik heb toch gehuild, gehuild! Toen ik opstond was ik Rodolfo,
een nieuwe persoon.’ Het gebeurt mij nogal eens dat ik
sympathieke en goed bij zinnen lijkende mensen ontmoet die
in raadselen spreken. Hun woorden snap ik niet, hun zinnen
komen niet binnen. Als ik langzaamaan vermoed wat zij bedoelen,
kan ik niet geloven dat zij echt geloven wat ze zeggen
te geloven. Ja, op een hoog niveau van abstractie kan ik Dolf
volgen. Als elk ander mens wil hij gelukkig zijn en één met de
natuur. Een betere wereld achterlaten. Zijn weg verwart, nee
verbijstert me. Zelf zegt hij erover: ‘Het heeft me veel gebracht
waar ik zeer dankbaar voor ben en graag gun ik ook anderen
daar hun geluk in te vinden.’


Ouder geworden ben ik vreemde levens gaan waarderen. Met
respect en genoegen probeer ik ook verbijsterende overgave
en gelovigheid te appreciëren. Ik hoop dat geestelijke verscheidenheid
altijd blijft bestaan. Spirituele biodiversiteit is een
natuurlijke hulpbron en draagt bij aan de duurzaamheid en
evolutie van de mensensoort. Rodolfo en de zijnen onderzoeken
de grenzen van het mogelijke. Zolang ze een ander geen
kwaad doen, mogen ze van mij. Ik heb respect voor typische
mensen. Hun levens stellen me gerust. Het kan blijkbaar: leven
op je eigen manier. ‘In Sacarest te wonen is elke dag opnieuw
een absoluut en onvatbaar geschenk,’ zegt mijn gastheer. Ten
afscheid loopt hij met mij mee tot aan het begin van het pad
naar Sella. Daar staan we stil en praten wat na, twee oude
kerels met een wandelstok. ‘Voor Prana, het leven van het licht,
heb je geen bewijzen nodig, dat moet je geloven,’ concludeert
de dunne van ons tweeën. De ironie dat dit een overtuiging is
van vóór de Verlichting, ontgaat mij op dat moment. De rest
van de weg naar Sella rumineer ik over de voedingswaarde van
licht en lucht. Ik ben helemaal vergeten te vragen hoe de zon
eigenlijk smaakt.

 


 
 

horizontal rule